Wees geen slaaf, maar volgeling - van de heilige Geest!

5 juli 2009

Wat komt er in de plaats van de leefregels die ons tot slaaf maakten en waarvan Christus ons heeft bevrijd? Paulus zegt: liefde! Laat je leiden door de Geest.

Lezen: Galaten 5:3-6:18

Tekst: Galaten 5:13

Wat is er in ons leven eigenlijk in de plaats gekomen van de leefregels die ons tot slaaf maakten, maar waarvan Christus ons heeft bevrijd? Misschien moet ik deze vraag even toelichten. In de vorige preek in deze serie over Paulus’ brief aan de Galaten ging het over leefregels waar mensen zich door laten leiden, waar ze aan vastzitten. Omdat ze denken dat het leven er beter van wordt. Zo vertelde ik over Chinezen die proberen altijd met hun rechtervoet over de drempel te stappen omdat het geluk zou geven. Ook noemde ik het voorbeeld van de Papua’s die voordat zij christen werden geheime spreuken uitspraken voor elke boom die ze kapten, bang dat er anders een aardbeving zou komen. En ook de Galaten hadden zulke religieuze gewoonten. Denk aan de maretak die met niets anders dan een gouden sikkel uit de heilige eik mocht worden gesneden, die tak mocht niet op de grond vallen maar moest worden opgevangen in een witte doek, anders hielp die niet meer tegen onheil en ziekte. In de stripboeken van Asterix en Obelix is het religieuze deel van dit verhaal weggelaten maar de gouden sikkel en maretak zitten er wel in.

 

En ook wij hebben zulke dingen. Leefregels waar we belang aan hechten. Misschien niet zo bijgelovig van ‘met je rechtervoet over de drempel stappen’, hoewel, laten we ons ook niet vergissen, wie trouwt er nou op vrijdag de dertiende? Nu kunnen we dit nog wat onschuldig vinden, toch zit op de bodem hiervan de neiging van zelfverlossing, je lot in eigen handen nemen. Maar wat vaak nog veel meer invloed heeft op ons leven is hoe anderen over ons denken. En daar sloven we ons voor uit. Met als mogelijk resultaat dat je daar slaaf van wordt. Je doet dingen en je laat dingen, je zegt iets en andere dingen zeg je niet, vanwege de mogelijk reactie van anderen. Maar dan ben je je vrijheid kwijt. Wanneer je dat ontdekt in je leven is dat bijzonder pijnlijk en je zelfbeeld zakt tot onder het nulpunt. Andere dingen die ons tot slaaf maken zijn bijvoorbeeld ons werk of een verleden dat ons vreselijk hindert in het heden.

 

Maar Paulus zegt in Galaten 5:1: ‘Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houdt dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen.’ Dat betekent: door Christus tellen al die dingen niet meer mee, de waardering van anderen, dat ik mijn levensdoel en identiteit in mijn werk zou zoeken, een verleden waarin mij onrecht werd aangedaan. Door Christus telt het allemaal niet meer mee. Hij bevrijdt mij daarvan. Het enige wat nog telt voor mij is Gods liefde. Van God ontvang ik de liefde waar ik zo naar hunker. In een leven met Hem vind ik mijn identiteit en de zin van mijn bestaan. Door God kan ik het verleden laten rusten omdat Hij het kent en omdat Hij het in zijn oordeel meeneemt. Ik hoef geen slaaf meer te zijn van al deze dingen.

 

Zo waren ook de Galaten die christen waren geworden bevrijd. Van dat gedoe met die gouden sikkel en maretakken. En van nog veel meer regels en religieuze voorschriften die het leven van elke dag kleurden. Het evangelie van Jezus Christus had hen daarvan bevrijd. Ze hadden hun levenslot uit handen gegeven aan Hem, Jezus Christus zou hun leven beschermen en hen gelukkig maken. Maar dan komen er joodse christenen die graag willen dat de Galaten zich laten besnijden en zich daarmee invoegen bij het joodse volk. Een nieuwe leefregel dus! Maar Paulus zegt heel scherp: ‘dan zal Christus je niets meer baten’. Wie meer gewicht geeft aan wat mensen over je zeggen raakt Christus kwijt! De christenen in Galatië mogen zich niet voor het gemak van de joodse christenen laten inlijven bij het volk dat de Messias verwerpt. Die joodse christenen werden immers vervolgd door de niet in Jezus gelovende Joden vanwege hun omgang met de ‘onbesneden’ heidenen. Dus als de Galaten zich lieten besnijden was dat probleem ook weer uit de lucht. Maar Paulus wijst dat radicaal af: laten de joodse christenen zich vooral zelf afsnijden van het joodse volk dat de Messias verwerpt (vers 12).

 

Maar nu is de grote vraag: wat komt er in de plaats van die leefregels die ons tot slaaf maakten en waarvan Christus ons heeft bevrijd? Misschien zegt u: ‘Ik ervaar die vrijheid nog helemaal niet. Ik geef het toe: ik ben een slaaf van mijn werk, ik laat mijn gedrag afhangen van wat anderen denken, ik kan het verleden niet loslaten, ik ben verslaafd aan... noem maar op.’ Bedenk dat het een proces is. Die beperkte beleving van bevrijding ligt niet aan Christus en zijn werk, Hij heeft bevrijd. De kracht van de verslaving is gebroken omdat Hij zichzelf in al zijn liefde aan ons laat zien in zijn sterven aan het kruis. Kijk daar dus naar en groei van daaruit in je beleving van die vrijheid. Dat groeien zal zijn ups en downs kennen, groeispurts en terugval, daarom blijft het kijken naar en onderzoeken van Christus’ liefde altijd nodig.

 

Maar als je die vrijheid gaat ervaren -heerlijk: ik hoef me niks aan te trekken van wat anderen van me denken, heerlijk: mijn werk is niet mijn leven, heerlijk: onrecht uit het verleden beheerst me niet meer- als je die vrijheid gaat ervaren, wat komt daar dan voor in de plaats bij ons? Kun je dan doen wat je maar wilt? Vrijheid, blijheid? Nee, Paulus zegt: Vrijheid, Geest-geleid. Geen vrijheid, blijheid, maar vrijheid, Geest-geleid. Wees geen slaaf, maar volgeling - van de heilige Geest. Dat is Galaten 5:13: Laat je leven niet knechten door wat dan ook, maar laat je leiden door de heilige Geest. ‘U bent geroepen om vrij te zijn, maar misbruik die vrijheid niet.’

 

Kijk, vrijheid is fijn, maar vrijheid alleen werkt niet. Straks is het vakantie. Maar als die vakantie niet wordt ingevuld met plannen verveel je je al gauw. Ander voorbeeld: Iemand die uit de gevangenis komt en zijn vrijheid terugkrijgt zal nu wel iets geleerd moeten hebben, namelijk dat hij of zij zich beheerst en niet pakt wat hij krijgen kan of ruzie maakt en dan een wapen trekt. Paulus zegt dit zo: vrijheid alleen doet je stuiten op je liefdeloze ‘ik’. Galaten 5:13: ‘Misbruik de vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen.’ De mens is sinds de zondeval een egoïst. In de zondeval koos de mens egoïstisch, voor zichzelf. En ook in de christen die bevrijd is van religieuze leefregels (of het nou joodse leefregels zijn of Keltische of hedendaagse westerse) ook in die christen zit nog wel dat egoïsme. En wanneer de leefregels verdwijnen komt dat zomaar weer naar boven. Wanneer de vrijheid waarin een christen mag leven niet wordt ingevuld door de heilige Geest zul je pijnlijk genoeg zijn ware aard ontdekken. Mijn ware aard, uw ware aard.

 

Je kunt er immers niet omheen in Galaten 5. Uit vers 13 blijkt al dat er ‘eigen verlangens’ zijn. Eigen belangen die haaks staan op het elkaar dienen in liefde. Vervolgens vers 15: ‘elkaar aanvliegen’ met woorden of zelfs daden, blijkbaar was het aan de hand in de gemeente van de Galaten. Vers 17: ‘Wat wij uit onszelf najagen is in strijd met de Geest, en wat de Geest verlangt is in strijd met onszelf.’ Vers 19-21, moet ik het nog voorlezen? ‘Het is bekend wat onze eigen wil allemaal teweeg brengt: ...’. Laat ik het maar niet voorlezen, want we schamen ons rot. Dit wordt gezegd door Paulus, apostel van God, zo denkt God dus over ons. Of beter gezegd: Zo kent God ons. En juist omdat God ons zo kent heeft Hij Paulus laten opschrijven: ‘Misbruik de vrijheid in Christus niet.’ Met de woorden aan het eind van vers 17: ‘U kunt niet doen wat u maar wilt.’ Wanneer de leefregels wegvallen kun je vervolgens niet op je eigen kompas gaan varen. Want sinds de zondeval wordt de mens beheerst door eigenliefde.

 

Wij moeten dus kiezen. Partij kiezen. Of we laten onze wil blijvend bepalen door onze eigen begeerten, of we laten onze wil voortaan beheersen door de Geest van God. En dat laatste is de bedoeling, kijk maar naar vers 16: ‘Laat u leiden door de Geest, dan bent u niet gericht op uw eigen begeerten.’ Dat is een continue leiding die wij nodig hebben. Ook hier in de gemeente. Wij allemaal. Kijk maar naar wat die leiding van de Geest bewerkt, het laatste woord van vers 13 is liefde. Het draait allemaal om liefde. Liefde voor God en liefde voor elkaar. De liefde voor elkaar is vooral zichtbaar. Uit de liefde die christenen elkaar bewijzen kun je een lijn trekken naar de liefde die er in hun hart is voor God. Die twee liefdes horen bij elkaar. Daarom kan Paulus zich hier ook op de onderlinge liefde in de gemeente concentreren. En wat schort het daar vaak nog aan. We gaan zo onbeholpen met elkaar om: ongeduldig, gauw geïrriteerd, hard, elkaar afschrijvend en wegduwend, ruziemakend. Zijn wij nou een door de Geest geleide gemeente? Je kunt veel zeggen over het werk van de heilige Geest maar het gaat bij Hem toch echt om liefde. Hij werkt liefde, liefde voor God en liefde voor elkaar. Hij is toch de Geest van Jezus en God die de wereld zo lief hadden dat... Johannes 3:16? Het vuur van de Geest is het vuur van de liefde. Dan ben je een nieuwe schepping, zie Galaten 6:15. ‘Het is volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is,’ wij zouden zeggen: of je het gemaakt hebt of niet, ‘belangrijk is dat men een nieuwe schepping is’. Een nieuwe schepping ben je wanneer je in liefde leeft. Het is de omdraaiing van de zondeval. De oorspronkelijk geschapen mens koos voor eigenliefde. Wie door de Geest van God een nieuwe schepping is, kiest voor het liefhebben van de ander: God en de naaste. Dat nieuwe begin maakt de Geest. Hij herschept naar Gods oorspronkelijke bedoeling. Hij of zij die werkelijk liefheeft is een nieuwe schepping. Ik ben altijd weer verrast door wat de kern van het evangelie is: (gewoon) liefhebben!

 

Die liefde is vervolgens superconcreet. In januari heb ik gepreekt vanuit 1 Korintiërs 13, het hoofdstuk over de liefde, en ook daar bleek de liefde heel concreet. Liefde is niet iets vaags, een gevoel om mooie woorden over te schrijven, nee, liefde betoon je of je betoont die niet. Liefde bestaat uit daden. Het is hard werken, het kost je wat. Het gaat om gevende liefde waarin je elkaar dient. Kijk maar in vers 22-23. En denk daarbij aan de gemeente, maar daarna ook aan alle contacten die je met mensen hebt. In vers 22 zegt Paulus: ‘De vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.’ Al deze woorden hebben betrekking op de omgang met elkaar als mensen. Het sleutelwoord is liefde. Waar liefde woont is vreugde en vrede. Vreugde dat is dat je blij bent met elkaar. Je bent niet alleen blij met medestanders in de gemeente maar met iedereen. Je bent blij met iedereen omdat het allemaal mensen zijn die Jezus willen volgen. Omdat het allemaal mensen zijn waar Jezus zijn leven voor heeft gegeven. Vaak delen wij de gemeente in ons hoofd in: mensen met wie ik beter op kan schieten en mensen met wie ik niet zoveel heb of in wie ik zelfs een bedreiging zie. Wie juist ook hen toch liefheeft vindt vreugde in hen, is blij met hen. Dit betekent ook dat er vrede zal zijn. Wanneer er werkelijke liefde is voor elkaar dan krijgen ruzies geen kans. Want liefde zoekt niet zichzelf maar de ander. Niet eigen belangen gaan voorop maar het belang van de ander. Ruzie ontstaat daar waar posities zich verharden en waar elkaar geen ruimte wordt geboden anders te zijn. Maar liefde zoekt de verhoudingen open te houden, liefde zoekt het gesprek, niet allereerst om elkaar te overtuigen maar om elkaar vast te houden.

 

Alleen wanneer er liefde is houden mensen het uit met elkaar. Want liefde maakt je ook geduldig. Je springt niet uit je vel bij dingen die je niet leuk vindt of waar je het niet mee eens bent of die je pijnlijk raken. Je eist niet vandaag nog een reactie. Je stelt geen ultimatum en knoopt elkaar daar vervolgens aan op. Nee, je reageert rustig na er nog eens een nachtje over geslapen te hebben, je geeft de ander ruimte en tijd, je herhaalt zo nodig nog eens je verzoek of standpunt. En daarbij denk je aan het geduld dat God met ons heeft.

 

Liefde maakt ook dat je vriendelijk bent. Je kunt ook vertalen: mild. Je oordeelt en veroordeelt mensen niet weg uit je leven. Je verdraagt juist. Vriendelijkheid duidt op de blijvende band die je zoekt met de ander. Je wilt open staan voor elkaar. Blijvend. Zo treedt je de ander ook tegemoet: kom maar: vertel, vraag, ik zal luisteren, want mijn hart gaat naar je uit.

 

De Geest werkt ook goedheid, schrijft Paulus. Goedheid duidt erop dat je van goede wil bent. Je bent bereid om met de ander mee te denken, om je eigen ideeën te herzien. Je bent ook niet te beroerd om wat te doen voor een ander of om wat te laten.

 

De volgende vrucht van de inwerking van de Geest in je leven die Paulus noemt is geloof. Het woord dat hier gebruikt wordt kun je ook vertalen met trouw. Het gaat hier niet om geloof in God maar om je trouw in relaties. Je blijft geloven in de ander. Ook al kwam hij of zij beloften niet na. En natuurlijk mag je zoeken naar verbetering van het nakomen van afspraken, je mag elkaar daar ook op aanspreken, maar je schrijft de ander niet af. Je blijft geloven in de ander. Je houdt vol. Want de liefde die de Geest van God in je werkt maakt je trouw.

 

De liefde voor de medemens werkt ook zachtmoedigheid uit. Dat betekent: je maakt je gemoed, je gevoelens en emoties, zacht. De scherpe randjes haal je daar van af voor je op een ander reageert of naar de ander toegaat. Het idee dat iemand recht heeft op eerlijkheid, en ik dus ongeremd zeg wat ik denk, lijkt me onjuist. Liefde bedekt tal van dingen. Laat de liefde jouw kwade gedachten maar bedekken. Daar krijg je niks van. Je medemens heeft recht op liefde en zachtmoedigheid.

 

De laatste concrete uiting van de liefde die de Geest werkt is zelfbeheersing. En daarmee is Paulus terug bij waar hij begon: je kunt niet doen wat je maar wilt. Want je eigen wil is gericht op jezelf en niet op God en de naaste. De Geest leert je dat je die eigen verlangens en neigingen moet beheersen. Je houdt je drift, je lust, je emoties onder controle. Zíj bepalen niet wat je doet maar jij bepaalt dat zelf. Vaak leveren drift, lust en emoties alleen maar brokken op. Ze moeten beteugeld worden want ze zijn niet meer waardevrij sinds de zondeval. Ze zijn gericht op onszelf en niet op de ander. En alleen liefde kan dat veranderen!

 

Wat zou ik graag willen dat we zo’n gemeente waren, werkelijk vol van de Geest. Liefde is het kenmerk van de Geest want Hij is de Geest van God en Jezus, en God is liefde. God zocht zelfs zijn vijanden op, wij, de mensen. Om ons te bevrijden van bindingen waaraan je kapot gaat. God wil dat wij buiten de knechtende leefregels van onze cultuur leven, maar binnen de sfeer van de Geest. Paulus’ brief aan de Galaten is één grote oproep om niet onder de wet van het joodse volk te gaan leven. Toch, zegt hij, leven ook christenen onder een wet: de liefdeswet van Christus! En deze liefde, zegt Paulus tegen de Galaten, is precies wat de wet van Mozes al vroeg. Wanneer jullie leven gekenmerkt wordt door gevende liefde dan zitten jullie precies in het spoor dat God met Israël ging. Vers 14: ‘De hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’

 

Wie zo leeft, zegt Paulus, heeft zijn eigen natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen, vers 24. Je hebt je hartstocht en begeerte veroordeeld en er de oorlog aan verklaard.  Je wilt dat het uit je leven verdwijnt en hebt het daarom aan het kruis geslagen. Daar hangt het nu al stuiptrekkend dood te gaan.

 

Maar hoe kom je nou aan die liefde? Hoe laat je de heilige Geest je naar die liefde leiden? Want het komt er blijkbaar op aan dat je een nieuwe schepping bent. Dat is het enige dat belangrijk is, zegt Paulus in hoofdstuk 6:15. Dat je een nieuwe schepping bent, de omdraaiing van de gevallen schepping: liefde voor de ander in plaats van liefde voor mezelf. Zij die een nieuwe schepping zijn zullen deel krijgen aan het koninkrijk van God! Maar als je die liefde nou echt niet kunt opbrengen? Je zult maar geen liefde geleerd hebben als kind of de liefde is in je kapot gemaakt. En wie van ons is vrij van eigenliefde? Dus hoe word je een nieuwe schepping, een liefhebbend mens?  Het is namelijk een opdracht: zorg ervoor dat je een nieuwe schepping bent! Een opdracht die wat inhoud betreft gelijk is aan Jezus’ samenvatting van de wet in Matteüs 22. Paulus had in Galaten 6:15 dus ook kunnen zeggen: ‘Het is volkomen onbelangrijk of je wel of niet besneden bent, belangrijk is dat je de Here je God lief hebt met heel je hart, ziel, verstand en kracht, en de naaste als jezelf.’ Lieve mensen, wanneer wij naar Jezus kijken, naar zijn grote, onverwachte en opofferende liefde voor ons, dan gaan wij een begin maken met het liefhebben van elkaar. Je door de Geest laten leiden betekent: je naar Jezus laten brengen. En dan alles wat van Hem is zelf ontvangen om het te kunnen doen: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Vanuit het zicht op Jezus’ liefde betonen wij liefde en groeien wij daarin, en worden we herboren mensen. Dit herboren leven rust op de genade van de Here Jezus en vindt daarin zijn oorsprong. Het is genade dat wij Gods liefde mogen kennen en bevrijding ontvingen. Het is genade dat wij de heilige Geest kregen om ons tot een leven in liefde te leiden. Daarom eindigt Paulus zijn brief aan de Galaten ook met deze troostvolle woorden: ‘Broeders en zusters, de genade van onze Heer Jezus Christus zij met u. Amen.’