Zie naar elkaar om en wijs elkaar op het gebed

23 augustus 2020

Kun je verdriet en vreugde met elkaar delen?

Lezen: Romeinen 12:9-21

Tekst: Spreuken 14:10

Ik begin de preek met een voorbeeld voor de kinderen. Soms heb je nieuwe schoenen nodig, dan ga je naar de schoenenwinkel. Wanneer jij een schoen past, ben jij de enige die voelt of het knelt. Je vader of moeder kan wel op de neus drukken en proberen een vinger bij je hak in te stoppen, maar uiteindelijk ben jij de enige die voelt hoe de schoen zit. Daar kun je wel iets over zeggen, maar het gevoel zelf kun je niet overdragen. Dat vinden vaders en moeders denk ik lastig, zij moeten afgaan op wat jij zegt. Je weet alleen zelf waar de schoen wringt.

 

Een harde grens

Nu zegt het Spreukenboek hetzelfde over je hart. Spreuken 14:10: ‘Alleen je eigen hart kent je diepste verdriet.’ Wat jij vanbinnen voelt kun je wel zeggen, maar daarmee voelt een ander het nog niet. Dat geldt niet alleen voor verdriet maar ook voor vreugde, dat is de tweede helft van vers 14: ‘in je vreugde kan een ander niet delen.’ Of je hart nou zeer doet van verdriet of barst van vreugde, een ander kan dat niet voelen. Eigenlijk is dat best triest: het onvermogen om te voelen wat een ander voelt. Dat geeft afstand. Verdriet kun je niet van iemand overnemen. Wij leven als mensen met elkaar samen, maar hier zit blijkbaar een harde grens: het verdriet, maar ook de vreugde in je hart kun je ten diepste niet delen.

 

Vaak leven wij hier een beetje omheen. Proberen we deze werkelijkheid te verdoezelen. We hebben zelfs een spreekwoord dat het tegenovergestelde zegt: gedeelde smart is halve smart, gedeelde vreugd is dubbele vreugd. Volgens dit spreekwoord kan het dus wel. Bedoeld wordt dat als je praat over wat jou dwars zit, het dan minder zwaar voelt. En je voelt je minder alleen. En wie blij is geeft een feest: gedeelde vreugd is dubbele vreugd. Maar toch. Ik kan het verdriet van iemand die rouwt om een geliefde niet overnemen. We kunnen erover praten, maar aan het eind ga ik weer naar huis. En die ander blijft achter in dat lege huis, zit alleen aan tafel, gaat alleen naar bed. Het diepste verdriet, dat je misschien alleen maar voelt en niet eens onder woorden kunt brengen, kun je niet delen. Dat moet je alleen dragen.

 

En die gedeelde vreugde van het spreekwoord, klopt dat? Hoe kan jouw blijdschap de blijdschap van een ander worden? Vaker is het omgekeerd. Stel iemand bij jou in de straat wint de loterij en geeft een groot feest. Jij gaat daarheen, maar je bent stikjaloers. Of een collega krijgt promotie, kun jij delen in die vreugde? Of denk je, waarom ik niet?

 

Ik denk dat Spreuken 14:10 gelijk heeft. Dat is confronterend. Het is de werkelijkheid van na de zondeval: wat er in je hart zit aan verdriet en vreugde weet je alleen zelf. Je kunt dat niet aan een ander overdragen. Verdriet kun je niet weggeven, blijdschap ook niet. Ik vind dat moeilijk en loop daar geregeld tegen aan. Het besef, ik ga nu weer naar huis maar die ander blijft hier achter met zijn verdriet. Spreuken 14:10 wordt bevestigd door 1 Korintiërs 2:11: ‘Wie is in staat de mens te kennen, behalve de geest van de mens?’ Alleen jijzelf kent je diepste gevoelens. Ik denk dat dit te maken heeft met de zondeval en met de zonde in ons. Ik vraag me ook af of wij de diepte hiervan wel peilen. Dit gaat toch heel ver? Een mens is uiteindelijk eenzaam. Zijn diepste verdriet en zijn grootste vreugde kan hij niet delen, kan hij niet aan een ander overdragen. Misschien merken we dat vaak niet eens, in onze toch wel wat oppervlakkige contacten.

 

Wat zegt God hierover in de Bijbel? Spreuken 14:10 laat ons onze ellende kennen, confronteert ons met een trieste werkelijkheid. Maar daar blijft het niet bij. God komt in het evangelie ook met verlossing, met een uitweg. Op twee manieren. Het eerste is: zie naar elkaar om. Het tweede is: wijs elkaar op Christus.

 

Omzien naar elkaar

Heel opvallend in dit verband is Romeinen 12:15: ‘Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft.’ Dat is de omkering van Spreuken 14:10. Volgens de spreuk kan dit niet. Maar de apostel Paulus roept er wel toe op. Dat doet hij niet voor niets. Dat zou hij ook niet doen als het echt niet kon. Blijkbaar wordt dit mogelijk wanneer je aangeraakt bent door het evangelie van God. Er moet iets kantelen in je leven waardoor het je gaat lukken om -op zijn minst een beetje- te kunnen delen in het verdriet en de vreugde van een ander. En wat er dan moet kantelen in je leven is de liefde. Van zelfliefde naar liefde voor de ander. Het gedeelte waarin Paulus dit zegt begint met de zin ‘Laat uw liefde oprecht zijn’ (vers 9). Laat het echte liefde zijn. Echte liefde richt zich op de ander.

 

Hoe doe je dat dan? Hoe deel je in het verdriet of de vreugde van een ander? Spreuken 20 geeft aanwijzingen. Spreuken 20:5 herhaalt allereerst wat in 14:10 staat: ‘Wat omgaat in een mensenhart is als diep verborgen water.’ Je kunt niet zien wat er onder het oppervlak zit. Maar vers 5 gaat verder: ‘iemand met inzicht brengt het naar boven.’ Er is dus een mogelijkheid om datgene wat in het hart van een mens leeft naar boven te brengen. Dat vraagt wel inzicht, wijsheid. Wat is dan die wijsheid? Spreuken 20:12 zegt: ‘Een oor dat hoort, een oog dat ziet, de HEER heeft beide gemaakt.’ Wij hebben het wel eens over een luisterend oor vinden. Dat is weldadig. Je kunt je verhaal kwijt. Als iemand dan ook nog oog heeft voor wat er niet gezegd wordt (lichaamstaal), dan wordt er iets overwonnen van die ellende van de menselijke eenzaamheid. Dan wordt het toch mogelijk om -tot op zekere hoogte- verdriet en vreugde te delen. Je wordt er even bovenuit getild. ‘Een oor dat hoort, een oog dat ziet, de HEER heeft beide gemaakt,’ God maakt het mogelijk om elkaar nabij te komen als mensen. Dat is evangelie.

 

Elkaar op Christus wijzen

Er is nog een tweede uitweg uit die confronterende werkelijkheid van Spreuken 14:10. Dat is het gebed. Daar mogen we elkaar op wijzen. Kunnen we als mensen maar beperkt in elkaars verdriet en vreugde delen, Christus weet volledig wat ons bezig houdt. In Hebreeën 4:15 staat: ‘Want de hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat hij, net als wij, in elk opzicht op de proef gesteld is, met dit verschil dat hij niet vervallen is tot zonde.’ Onze hogepriester is mens. God en mens. Hij kent ons hart, Hij weet wat we moeilijk vinden. Het gaat in dit vers over zwakheden. Eén van de dingen die je het meest eenzaam kan maken is zonde. Want de ellende van zonde is dat we ons ervoor schamen. Dus vertel je het niet. Met als gevolg dat je het alleen draagt, je strijd tegen jouw zonde. Je verdriet als het mis ging, je verdriet dat je het maar niet kunt overwinnen. Dat maakt eenzaam. Het gebeurde direct al in het paradijs: afstand tussen Adam en Eva. Elkaar niet meer kunnen bereiken, niet meer kunnen delen wat je ten diepste bezig houdt. Dit is een van de meest pijnlijke voorbeelden van de waarheid van Spreuken 14:10. Wat kun je daarmee rondlopen. Maar ook hier biedt het evangelie een uitweg: ga ermee naar Christus. Ga zonder schroom, zonder te aarzelen, naar de troon van de Genadige, waar je telkens als je hulp nodig hebt barmhartigheid en genade vindt (Hebreeën 4:16).

 

Geschapen voor contact en relatie

Ik vat samen wat we tot nu toe gezien hebben. God zegt: Ik verlos je van de eenzaamheid die door de zondeval ontstaan is. Wees je allereerst bewust van die ellendige eenzaamheid. Maar vervolgens, zie naar elkaar om en wijs elkaar op het gebed. God zegt dit omdat Hij weet dat mensen kapot gaan aan eenzaamheid. Hij heeft ons geschapen voor contact en relatie. De vraag is nu hoe jij omgaat met die uitwegen die God biedt. Gesteld natuurlijk dat je herkent dat het moeilijk is om echt in elkaars verdriet en vreugde te delen. Het kan zijn dat je je daarbij hebt neergelegd. Ik hoop eigenlijk dat het je dwars zit, dat het je aangrijpt. Niet alleen omdat je zelf die eenzaamheid voelt, maar ook omdat het je aangrijpt dat je er voor die ander niet kunt zijn. Jij gaat weer naar huis, die ander blijft achter met zijn verdriet. Jij legt de telefoon weer neer en gaat verder met waar je mee bezig was, die ander die jou belde met zijn verhaal, moet daar mee verder. Maar dan die uitwegen, oog en oor hebben voor elkaar, doe jij dat? En het gebed, werkt dat voor jou?

 

Waar we vanochtend op stuiten via Spreuken 14:10 is het grote verhaal van Genesis tot Openbaring. Door de zondeval is er afstand ontstaan tussen God en mens en tussen mensen onderling. Daar gaat de mens kapot aan. Maar God biedt een uitweg, God komt met zijn evangelie, een blijde boodschap. Hij herstelt de verbroken relaties. In Jezus Christus komt God dichtbij. Met zijn Geest opent God ons hart voor Hem en voor elkaar. Het uitzicht is de nieuwe wereld die Openbaring laat zien, de stad waarin God bij de mensen woont (21:3). Een stad van mensen, gecentreerd rond God. In de kerk wordt dit al zichtbaar, moet dit al zichtbaar worden: een samenleving van mensen met God als verbindend midden. Wat is het heerlijk als je in de kerk mag ervaren dat je met je verhaal terecht kunt bij elkaar, als je in de kerk dat luisterend oor en opmerkzaam oog mag treffen. Wat is het heerlijk wanneer je in de kerk je vreugde kunt delen. Misschien wel allereerst je vreugde met God. Ook al uit iemand dat op een andere manier dan jij, deel in die vreugde. Toon je daar blij mee en benoem het. Heerlijk toch?

 

Het evangelie van vanochtend betekent ook dat Gods oordeel komt over het de ander aan zijn lot overlaten. Misschien heb je er niet zo’n zin in om naar een ander om te kijken, daar energie en tijd aan te besteden. Je bent druk genoeg met jezelf. Nou kunnen allerlei dingen onze aandacht vragen, en soms heb je ook tijd voor jezelf nodig, maar opgaan in jezelf gaat in tegen het evangelie. Het oordeel dat daarover komt treft jou zelf. Voor je medemens zijn er wel anderen, daar zal God voor zorgen. Maar jouw wereld wordt steeds kleiner als je alleen aandacht hebt voor jezelf. Je gaat steeds meer afstand ervaren en je wordt steeds eenzamer. En wanneer jij verdriet of vreugde wilt delen, heb je niemand. Laat het niet zover komen: ‘Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft.’

 

De liefde van Christus overbrugt afstand

Uiteindelijk is het de liefde van Christus waardoor het mogelijk wordt om afstand te overbruggen. Allereerst maakt de liefde van Christus het mogelijk om ons verdriet met Hem te delen. De liefde van Christus voor ons is zo zeker dat wij niet bang hoeven te zijn dat Hij terugschrikt van ons verdriet. Bij mensen kun je dat hebben: ik zal maar niet vertellen hoe het echt in mijn hart is, want dat kunnen ze niet aan. Dan schrikken ze zo en gaan ze me heel anders bekijken. Dat kan trouwens ook gelden voor dingen die jou blij maken. Misschien schaam jij je voor wat jou blij maakt. Ben je bang dat als je het deelt, mensen je uitlachen of afwijzen, je vertellen dat je daar helemaal niet blij mee mag zijn. De liefde van Christus bevrijdt je hiervan. Zijn liefde verandert niet wanneer je je diepste verdriet en je grootste vreugde met Hem deelt. Soms geeft de liefde van Christus diezelfde ruimte tussen mensen en wordt het mogelijk om echt te delen wat in je hart is. Dat kan als je beiden leeft van de liefde van Christus die niet veroordeelt en niet afwijst. Wat is het spannend om persoonlijke dingen met elkaar te delen. Je geliefd weten door Christus geeft ruimte daarvoor.

 

Concreet

Ik wil wat praktische aanwijzingen geven voor het omzien naar elkaar. In Spreuken 20:12 ging het over het oor dat hoort en het oog dat ziet, en dat de HEER beide heeft gemaakt. Het is dus de Here die de mogelijkheden geeft om naar elkaar om te zien. Als ik nu wat dingen ga doorgeven die je misschien ook gehoord hebt bij een training gesprekstechniek, moet je niet verbaasd zijn. Het zijn dingen die mensen ontdekt hebben in de door God geschapen werkelijkheid. De pastoraal bezoekers en ambtsdragers in wijk Oost worden ook in deze dingen getraind. Maar laat iedereen zijn winst ermee doen, zowel  in je contacten binnen als buiten de gemeente. Als je naar een ander omziet, wees allereerst oprecht geïnteresseerd. Je zou kunnen zeggen, wees nieuwsgierig. Niet omdat jij uit bent op nieuwtjes, maar omdat jij je werkelijk interesseert voor die ander en zijn of haar leven. Wat houdt hem bezig, waar heeft zij het moeilijk mee? Hoe komt dat, wat zit daar achter? Je probeert het te begrijpen, hoe ver het misschien ook van je afstaat. Heel belangrijk daarbij is dat je niet voor de ander invult wat het voor hem of haar betekent. Daar kun je beter naar vragen. Daarom is het ook zo belangrijk wanneer je met een ander in gesprek bent om open vragen te stellen. Gesloten vragen zijn vragen waarop de ander met ja of nee kan antwoorden. Een open vraag dwingt de ander te vertellen. Als je blij wilt zijn met wie blij is en verdriet wilt hebben met wie verdriet heeft, moet je luisteren en doorvragen. Dan moet je je eigen gedachten en oordelen achterwege laten. Misschien vraagt iemand wat jij ervan vindt, dan kun je dat zeggen. Maar begin met die oprechte interesse voor de ander. Om het met de woorden van Spreuken 20:5 te zeggen: ‘iemand met inzicht brengt het naar boven.’ Wat is het verdriet in zijn of haar hart? Wat is de vreugde waar hij of zij zo vol van is?

 

God beschermt je hart

Ik hoop dat we in de gemeente en in al onze contacten steeds meer het leven gaan delen. Want je wordt er zelf meer mens van, en ook het mens zijn van de ander komt tot bloei. Wij zijn geschapen voor contact en relatie. Je wordt gelukkiger als je het leven deelt. Bemoedigend is wat in Filippenzen 4:5-7 staat: ‘Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. (...) Vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden. Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.’ Het is de vrede van God die jouw hart en jouw gedachten beschermt. De eenzaamheid kan je hart niet meevoeren naar duistere diepten waarin je aan jezelf bent overgeleverd. God beschermt je hart, dat doet Hij in Christus Jezus. Gods Zoon werd mens om te kunnen meevoelen met ons diepste verdriet en onze grootste vreugde. Amen.