Zondagsheiliging

16 februari 2003

Hoe ga je om met de zondag en de kerkdienst? Een kerkdienst anno 2003 is niet minder dan de ontzagwekkende Sinaï-ervaring van Israël maar juist meer: wij naderen tot de levende God.

Lezen: Hebreeën 12:18-29

Tekst: Hebreeën 12:25 en 25-29

Mij is gevraagd om een preek te houden over zondagsheiliging. Afgelopen woensdag is er ook een avond lang over dit thema doorgesproken hier in de kerk. Dat was een avond georganiseerd door de gezamenlijke verenigingen en bestemd voor de hele gemeente. Bij zondagsheiliging is de vraag aan de orde: hoe ga je om met de zondag? Hoe kijk je naar de zondag en wat doe je met de zondag?

 

De zondag

Mag ik u en jou dan wat vragen voorleggen? De zondag is rustdag, een door God gegeven dag om uit te rusten van ons dagelijks werk. Maar zou het kunnen zijn dat wij dit soms te letterlijk opvatten? Dan bedoel ik dat je op zondag echt laveloos op de bank ligt, compleet voor pampus. De rustdag als dag om bij te slapen. Dit kan zelfs betekenen dat je daar een kerkdienst voor inwisselt: ik moet nu echt rusten anders trek ik het komende week niet. Of het rusten op zondag begint met uitslapen. Het ultieme rusten: anders ben ik gewoon te moe om wat op te pikken van de kerkdienst. Maar als je op zondag laveloos op de bank ligt na een drukke week was je week dan niet gewoon te druk? Moet je dan niet een stukje van de zondagsrust vast inbouwen in de week zelf?

 

Een vraag die nu kan opkomen is: gaat het bij zondagsheiliging dan niet over die 24 uur dat het echt zondag is? Ik denk van niet. Dat is een vreselijke versmalling en ook niet erg royaal naar God toe. Nee, zondagsheiliging is breder dan de 24 uur die ingeklemd zit tussen zaterdagavond 0.00 uur en zondagavond 0.00 uur. Zondag 38 van de Catechismus verwoordt dat heel helder: de zondag moet uitstraling hebben naar al de dagen van mijn leven.

 

Ik pikte laatst iets op van een discussie over de sluitingstijd van de soos. Ik geef dat hier weer. Zoals u weet is er hierboven een soosruimte gemaakt en op zaterdagavond is er dan soos. En wanneer moet zo’n soos op zaterdagavond dan sluiten? Volgens sommigen zou dat moeten om precies twaalf uur want daarna is het zondag. O ja, is het daarna zondag? Officieel wel. En voor de ouders die hier al discussies over gevoerd hebben met hun kinderen, wanneer je zegt ‘twaalf uur soos dicht’, dan moet je zelf ook om twaalf uur al je activiteiten stoppen. Dan moet de televisie uit zijn, je mag niet nog op de terugweg naar huis zijn na een dag familiebezoek, je mag niet nog bij elkaar op bezoek zijn als gemeenteleden. Maar als daar de zondag voor jou in zit, dat het een minuut later is dan de laatste minuut van de zaterdag, heb je dan niet een arm beeld van de zondag? Als iets wat over je heen komt, onvermijdelijk tikt de klok je de zondag binnen: vlug al mijn activiteiten staken. Zou de zondag niet in jezelf moeten zitten, zou jijzelf als mens niet de zondag moeten inluiden in plaats van de klok?

 

Ik denk ook aan de discussie over werken op zondag, daar doen zich soms ook vreemde versmallingen voor die farizese trekjes kunnen vertonen. Stel iemand is 54, werkzaam in het bedrijfsleven en krijgt van zijn baas te horen: je zult vanaf nu toch af en toe op zondag moeten werken anders heb ik geen ruimte om je binnen het bedrijf te houden. Oftewel, je wordt ontslagen als je niet die paar zondagen per jaar wil gaan werken. Als zo’n broeder dan toch op zondag gaat werken omdat hij in zijn afwegingen de financiële zorg voor zijn gezin betrekt, dan wordt daar soms ach en wee over geroepen en gezegd dat de broeder zijn baan op het spel moet zetten. En misschien moet de kerkenraad maar eens een extra bezoekje brengen.

 

Zet daarnaast eens die jonge meid die werkt in de zorg (dan mag je werken op zondag, net als bij de brandweer en de politie) en dat meisje zegt tegen het hoofd van de afdeling: plan mij maar zoveel mogelijk in op zondag dat is toch een saaie dag en ach, het verdient ook wel lekker: onregelmatigheidstoeslag. Daar heb ik dus veel meer mijn vragen bij. Hoe ga je dan om met de zondag, hoe kijk je naar die dag en wat doe je ermee? Werk je met spijt in je hart op zondag in het bedrijfsleven of werk je graag op zondag in de zorg? Dan gaat het om je houding: heb ik God lief, wil ik doen wat Hij van mij vraagt? Ben ik royaal naar God toe met mijn liefde of zoek ik de mazen van de wet op? Zou het niet beter zijn om eerst God in je hart te sluiten en dan naar het gebod te gaan?

 

Hoe ga je om met de zondag? Dat is een belangrijke vraag omdat wij de zondag, Gods gebod, soms kunnen uitkleden tot op het bot en dan nog het hart missen.

 

De kerkdienst

Nu naar de kerkdienst: hoe ga je om met de kerkdienst? Ik denk dat u en jullie allemaal de kerkdienst beleven als het typerende van de zondag. Zondags ga je naar de kerk.

 

Maar hoe ga je om met de kerkdienst? Hoe ga je om met die kerkdiensten, want bij ons zijn het er twee per zondag. Daar begint direct de discussie: wie zegt dat het er twee moeten zijn? Waarom houden wij nog vast aan twee diensten terwijl de meerderheid van de kerken er nog maar één heeft? Waarom zou je niet een dienst mogen missen, word je daar zoveel minder van?

 

Ik merk dat we kerkdiensten vaak functioneel bekijken in plaats van normatief. Dat betekent dat je jezelf de vraag stelt: heb ik er wat aan? In plaats van dat je zegt: God roept mij. Met die functionele benadering ben je er gauw uit: heb ik er wat aan? Nou niet altijd. Maar dat weet je natuurlijk pas achteraf. Eigenlijk kun je alleen maar de vraag stellen: had ik er wat aan? Dit kan dus geen argument zijn om weg te blijven, het functionele argument functioneert niet. Ook als je tijden lang niets aan kerkdiensten hebt, dan nog zegt dat niet alleen maar iets over die kerkdiensten. Het kan ook met jouw houding te maken hebben dat je er niets aan hebt. Je vergist je wanneer je de kerkdienst functioneel beoordeelt. God roept je.

 

Wat hier ook mee te maken heeft is de misvatting dat je naar de kerk komt om iets te ontvangen: troost, bemoediging, een ervaring van God. Alsof je niet komt om ook iets te geven, namelijk lof, eer en dank aan God. Wat een vreselijke vergissing als je het accent verlegt naar jezelf. Alsof je daar voor jezelf komt en niet voor God, alsof jij het belangrijkste bent en niet God, alsof hoe jij God ervaart belangrijker is dan hoe God jou ervaart. Vergis je niet, je bent hier op heilige grond.

 

Weet je waarom een kerkdienst soms niet landt? Omdat hij niet kan landen. Omdat je geen open plek gekapt hebt in je bestaan. Denk aan een helikopter die moet landen in het oerwoud. Jij staat op de grond en je wilt dat die helikopter bij jou landt om bevoorraad te worden. Dan ga je om je heen kappen, je maakt ruimte zodat die helikopter kan landen. Waarom landen kerkdiensten soms niet, waarom landt God Woord in ons leven vaak zo moeizaam? Heb je je wel eens afgevraagd of er landingsruimte is? Ga om je heen kappen, maak rust en ruimte voor Gods Woord. Het is niet voor niets dat kerkdiensten op zondag zijn: God wil je helpen om die ruimte en rust te creëren. Dan moet je je werk ook niet in je hoofd meenemen naar de kerk of op zondag huiswerk maken. Vind je het gek dat een kerkdienst dan niet tot zijn recht komt, dat je er niets bij voelt en dat je je er aan ergert dat het er twee zijn? Als Gods rustdag voor jou een dag is waarop je mooi wat achterstallige rust of achterstallig werk kunt inhalen, dan erger je je eraan dat die dag tot twee keer toe wordt onderbroken door een kerkdienst.

 

In de kerk ben je op heilige grond

Wat typeert een kerkdienst? Misschien zeg je: dat er over God wordt gepraat. Maar zo is het toch niet? Er wordt niet over God gepraat, nee God spreekt zelf. Dat is wat we gelezen hebben in Hebreeën 12. Iedereen zal het er mee eens zijn dat het God zelf was die tot Israël sprak vanaf de berg Sinaï. God sprak toen. Dat was ook gewoon duidelijk: over de top van de berg hing een zware wolk, er klonken donderslagen en bliksemschichten schoten eruit. Dan was er nog het geluid van bazuinen, de aarde beefde. En het volk beefde ook, geen moment twijfelden ze eraan dat God zelf tot hen sprak. Ze vroegen zelfs via Mozes of God wilde stoppen met tot hen te spreken. Gods spreken was zo ontzagwekkend dat zelfs Mozes zei: ‘Ik sidder van angst’ (Hebreeën 12:21). En dan vervolgt de Hebreeënschrijver: ‘Nee, u staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem’ (vers 22). Jullie staan voor God.

 

Het gaat in de kerkdienst niet over God, nee Hij spreekt zelf. Een kerkdienst anno 2003 is niet minder dan de Sinaï maar juist meer. Wij, nieuwtestamentische gemeente, hebben niet voor ‘een laaiend en alles verzengend vuur’ gestaan, of in ‘dreigende duisternis en woeste wind’ (vers 18), nee wij naderen tot God zelf. Hoe gebeurt dat dan? Door Jezus. In Christus spreekt God tot ons: ‘Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, maar nu de tijd ten einde loopt heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon’ (Hebreeën 1:1-2). En: ‘Want als het door engelen gesproken woord al zo veel rechtskracht bezat dat op elke overtreding en ongehoorzaamheid een rechtmatige straf volgde, hoe zullen wij dan aan die straf ontkomen wanneer we geen acht slaan op de zoveel meer omvattende redding die begonnen is met de woorden van de Heer?’  (Hebreeën 2:2-3). De redding van God is ons verkondigd door Jezus, Hijzelf is die redding. God spreekt niet meer vanuit de hemel, maar Hij stuurde zijn Zoon vanuit de hemel naar de aarde.

 

Maar kun je dan zeggen dat God zelf spreekt in onze kerkdiensten? De stem die je hoort is die van de dominee. Wij hebben Jezus niet lichamelijk in ons midden. Maar dat hadden de Hebreeën ook niet. Hoe werkt dat dan, dat God tot ons spreekt in zijn Zoon? Kijk, wat Jezus doet is ons tot God laten naderen. Bij de Sinaï was Mozes een bemiddelaar tussen het volk en God want het volk kon Gods spreken niet verdragen. Het volk zei tegen Mozes: gaat u maar voor ons. Jezus is een andere Middelaar want Hij laat ons zelf tot God naderen. Tegen Jezus kun je niet zeggen: gaat u maar dan blijf ik wel op afstand. Nee, Jezus pakt je bij de hand en zegt: jij gaat met mij mee, daar heb ik voor betaald, ik breng je tot de Vader.’ En dan neemt Hij je ook werkelijk mee naar die duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, naar de gemeenschap van eerstgeborenen (Hebreeën 12:22-23). Het is een ontmoeting tussen hemel en aarde en jij bent daar ook. Denk aan Hebreeën 10:19: ‘dankzij het bloed van Jezus kunnen we zonder schroom binnengaan in het heiligdom.’ Zo spreekt God zelf tot ons in de kerkdienst. Laten we ons niet vergissen, een kerkdienst anno 2003 is niet minder dan de Sinaï maar juist meer: wij naderen tot de levende God.

 

Wijs God die spreekt niet af

Waarom is het zo gevaarlijk om de sprekende God af te wijzen (Hebreeën 12:25)? De Hebreeënschrijver zegt: ‘Als zij al niet ontkomen zijn toen ze degene afwezen die hen op aarde onderrichtte, dan kunnen wij, wanneer we ons afkeren van degene die dat vanuit de hemel doet, helemaal niet ontkomen.’ Dat afwijzen van God door de Israëlieten wordt beschreven in Hebreeën 3, dan gaat het over het beproeven van God in de woestijn. Veertig jaren lang, zegt God, heeft dit volk Mij op de proef gesteld. ‘En in mijn toorn heb ik gezworen: “Nooit zullen ze binnengaan in mijn rust”.’ De straf voor hun afwijzen van Gods Woord is dat zij stierven in de woestijn. Gods rust (voor de Israëlieten het land Kanaän) mochten zij niet binnengaan. Stefanus had het zo gezegd: ‘hij (Mozes) was het die de levenbrengende woorden ontving om ze aan ons door te geven. Maar onze voorouders wilden hem niet gehoorzamen: ze wezen hem af en verlangen terug naar Egypte’ (Handelingen 7:38-39). Zo wees Israël Gods woorden af en dat betekende voor hen dat ze Gods rust niet mochten binnengaan. Wie Gods spreken in Christus afwijst begeeft zich in nog groter gevaar. Hebreeën 10:28-29 zegt: ‘Voor wie de wet van Mozes naast zich neerlegt is er geen pardon; wanneer er tenminste twee getuigen een verklaring tegen hem afleggen, moet hij sterven. Hoeveel zwaarder zal dan de straf niet zijn, denkt u, voor wie de Zoon van God vertrapt, het bloed van het verbond ontheiligt - terwijl hij erdoor geheiligd is- en de Geest van de genade veracht?’ ‘Huiveringwekkend is het te vallen in de handen van de levende God!’ (vers 31). Lieve mensen, wijs God die spreekt niet af! ‘Laten we dus alles op alles zetten om te kunnen binnengaan in die rust, en zo voorkomen dat ook maar iemand dit voorbeeld van ongehoorzaamheid volgt en te gronde gaat’ (Hebreeën 4:11).

 

Daarom is het zo verdrietig en zorgwekkend om te zien hoe er soms wordt omgesprongen met de kerkdienst. De een komt pas als er met kerst een kaars in de kerk brandt, een ander vertrekt dan juist. Anderen kijken in het kerkblad eerst welke dominee er preekt, daarvan laten ze afhangen of ze wel of niet gaan. Zouden we dat gedeelte van het kerkblad niet beter kunnen schrappen? Het is toch God die spreekt in de kerkdienst? Hoe kun je dan wegblijven? Hoe kun je dan op je bed blijven liggen? Wat laat je dan nog over van die ontzagwekkende Sinaï-ervaring? Bij de Sinaï was het ondenkbaar dat je tijdens Gods spreken lag uit te slapen of dat iemand eerst zijn eigen wensen naar voren bracht.

 

En er is nog genoeg te zeggen over de inrichting van de eredienst, dat is soms ook heel hard nodig. Een kerkenraad neemt daarin beslissingen. Maar als je het daar niet mee eens bent of het gaat jou niet ver genoeg, of het gaat jou juist te ver, dan geeft dat je toch niet de ruimte om alvast maar weg te blijven? Dan keer je je toch af van Jezus die door zijn Woord en Geest, en door de ambtsdragers die Hij aan de gemeente geeft, zijn gemeente wil regeren? Een kerkenraad en een dominee op de preekstoel spreken toch Gods Woord wanneer zij de bijbel naspreken? Zij nemen toch geen beslissingen naar eigen inzicht? Je mag hen altijd houden aan Gods Woord. Maar naar dat Woord van God moeten we dan ook met elkaar -kerkenraad en gemeente- luisteren. ‘Let op dat u hem die spreekt niet afwijst.’ Laten we God ‘zo dienen dat hij er behagen in schept, met eerbied en ontzag’ (Hebreeën 12:28).

 

Je houding ten opzichte van de kerkdienst heeft ook zijn uitstraling naar je omgang met de zondag. En nog verder, de hele week. Zondagsheiliging heeft alles te maken met de heiliging van het totale leven. Laten we ook niet alleen focussen op de kerkdienst als het gaat over het spreken van God. Soms kan de indruk bestaan dat je naar de kerkdienst moet, maar dat voor andere activiteiten in de gemeente geldt vrijheid, blijheid. Maar zo zit het toch niet? Als je Gods stem gehoord hebt op zondag, en bedenkt hoe ontzagwekkend dat is, dan klinkt dat toch na in de rest van de week? Dan klinkt iedere keer wanneer je de bijbel opendoet dat ontzagwekkende Woord van God. Als de kerkenraad de gemeente dan oproept tot een gemeentevergadering of er worden vormen van bijbelstudie georganiseerd, opbouwende dingen waar de bijbel opengaat, dan kun je dat toch niet zomaar naast je neerleggen? God roept. U, jou, mij. Gaan wij? Om gelovig te luisteren en te antwoorden? Wie zou er durven spelen met verterend vuur? Amen.